Een malrotatie komt voor bij één op de 500 pasgeboren kinderen. Het is een aangeboren afwijking, waarbij de ligging en fixatie van de darm in de buikholte verkeerd is. Tijdens de embryonale fase ondergaan de darmen een reeks draaiingen waarna ze hun uiteindelijke positie in de buik innemen. Bij een malrotatie heeft tijdens deze fase de draaiing van de darmen niet volledig plaatsgevonden. Letterlijk betekent malrotatie dan ook "verkeerde draaiing".
Onderdeel van andere aangeboren afwijking
Deze afwijking kan een onderdeel zijn van andere afwijkingen van het spijsverteringskanaal, zoals:
- Hernia diafragmatica (breuk in het middenrif)
- Aangeboren aandoeningen als omphalocèle (waarbij de buik niet goed gesloten is)
- Gastroschisis (opening in de buikwand vaak rechts naast de navel)
- De ziekte van Hirschsprung
- Soms komt het voor bij aandoeningen zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa
Volvolus
Door een malrotatie kunnen de darmen zijn ingesnoerd of afgesloten door de ophangbanden. De afwijking kan op verschillende plaatsen in de darm zitten, meestal zit het ter hoogte van de blinde darm. Ook kan de gehele dunne darm zodanig om zijn gehele as gedraaid zijn (steeldraai) dat de bloedtoevoer afgekneld raakt. Dit wordt een volvolus genoemd. Hierbij is een spoedoperatie noodzakelijk.
1 op de 500 baby's
Een malrotatie komt voor bij één op de 500 pasgeboren baby's. Meestal beginnen de kenmerken van een malrotatie kort na de geboorte. Niet altijd zijn er duidelijke klachten aanwezig, soms wordt het toevallig ontdekt of zijn er vage klachten. Bij een volvolus zijn de klachten vaak acuut en heftig. De diagnose wordt vrijwel altijd voor de eerste verjaardag gesteld. In sommige gevallen wordt de diagnose op kinderleeftijd gesteld en in zeer zeldzame gevallen pas op volwassen leeftijd, waarbij er vaak al wel een lange voorgeschiedenis is van buikkrampen en verstopping. De behandeling van een malrotatie bestaat uit een operatieve ingreep.