Door allerlei oorzaken kan het gebeuren dat de maag zijn werkt niet meer (goed) doet:
Dumpingsyndroom
Hierbij heb je een te snelle maaglediging en komt de bolus (voedselmassa) onvoldoende bewerkt in de dunne darm terecht ("dumpen"). Er zijn twee soorten dumpingklachten:
Vroege dumpingklachten
Deze klachten ontwikkelen zich in het eerste uur na voedsel- en vochtinname. Ze ontstaan doordat voedsel in te grote brokken in de dunne darm terechtkomt, doordat de maag het voedsel niet goed fijnmaalt. Ook een slecht werkende sluitspier van de maag (sfincter/ portier) kan de oorzaak zijn van deze klachten.
Late dumpingklachten
Late dumpingklachten ontwikkelen zich zo’n anderhalf tot twee uur na voedsel- en vochtinname. Ze ontstaan doordat de dunne darm nog niet klaar is voor de voedselbrij die vanuit de maag komt. De voedselbrokken zijn te groot en komen niet goed voorbereid in de darm. De benodigde spijsverteringssappen zijn dan nog niet voldoende in de dunne darm aangekomen, de suikers in de voeding worden te snel opgenomen en stimuleren de productie van insuline.
Sommige mensen hebben last van beide klachtenpatronen, maar ze kunnen ook los van elkaar voorkomen. Vroege dumping of een combinatie van vroege en late dumping komt het meest voor. Late dumping alleen komt niet vaak voor.
Oorzaken
De klachten ontstaan in een aanval na de maaltijd van vaak een half uur tot een uur. Het dumpingsyndroom kan het gevolg zijn van een operatie waarbij de maag geheel of gedeeltelijk is verwijderd (maagresectie). Soms ontstaan de klachten als gevolg van een beschadiging van een zenuw die de maag aanstuurt (nervus vagus). Ongeveer 1% van de mensen met het dumpingsyndroom heeft geen maagoperatie ondergaan. Dumpingklachten zijn bij deze groep mensen dus heel erg zeldzaam en de oorzaak van de klachten is bij hen vaak onduidelijk.
Maagverlamming
Een ander probleem van de maag is een maagverlamming (gastroparese/maagatonie). Dit is een ernstig vertraagde maaglediging waarbij de maag vast voedsel niet of vertraagd doorgeeft aan de dunne darm, zonder dat er sprake is van mechanische obstructie. Deze aandoening treedt op als de kringspier van de maag is beschadigd of de spieren van de maag en darmen niet goed werken. Het eten beweegt zich niet of heel langzaam door het spijsverteringskanaal. Klachten hierbij kunnen zijn:
- Een vol gevoel
- Maagzuur
- Overgeven (zelfs nog uren na de maaltijd)
- En snel vol zitten
Oorzaken
De meest voorkomende oorzaak van deze aandoening is diabetes. Ook kan een operatie aan de maag, een virusinfectie en ziekten aan het zenuwstelsel een oorzaak zijn. Veel mensen hebben "ideopatische gastroparese", wat betekent dat de oorzaak na onderzoek niet kan worden gevonden.
Voedingsstoma en TPV
In deze gevallen kan het uiteindelijk gebeuren dat er een stoma moet worden aangelegd: een zogenaamde voedingsstoma. Hierdoor komt er vloeibare voeding (sondevoeding) direct in de maag of dunne darm terecht. Ook kan er soms Totale Parenterale Voeding (TPV) nodig zijn. Parenteraal betekent letterlijk ‘buiten de darm’. TPV is de aanlevering van voeding via een infuus buiten het maag-darmstelsel om, direct in de bloedbaan via bijvoorbeeld een ader of op een andere manier. Doordat de voedingstoffen direct in de bloedbaan komen wordt het spijsverteringskanaal ontzien.
Kijk voor meer informatie over dit onderwerp op onze website Gastro-maatjes