Door complicaties tijdens of na een bevalling kunnen er klachten ontstaan met de darmen en/of blaas. Heel soms moet er uiteindelijk, vaak na een lange zoektocht van oplossingen, een stoma worden aangelegd. Bijvoorbeeld bij ernstige obstipatie door verzakking, urine-incontinentie, of ontlastingsincontinentie bij een niet werkende (beschadigde) kringspier. Deze klachten kunnen bijvoorbeeld ontstaan na een totaalruptuur.
Ruptuur
Een ruptuur is het inscheuren tijdens de bevalling. Dit wordt ingedeeld in vier graden, een totaalruptuur is vierdegraads. Dit is een ernstige bevallingscomplicatie waarbij de bekkenbodemspieren, perineum (de huid tussen vagina en anus), en de sluitspier van de anus scheuren. Bij een ernstige scheur (derde- of vierdegraads ruptuur) kan er blijvende schade aan de sluitspieren en de steunweefsels van de bekkenorganen ontstaan. Dit type ruptuur komt voor met name bij langdurige of moeilijke bevallingen, of als er instrumenten zoals een vacuümpomp of tang worden gebruikt.
Psychosociale impact
Het krijgen van een stoma na een bevalling kan voor vrouwen emotioneel belastend zijn. Naast de fysieke aanpassing van een stoma komt er ook veel kijken bij de zorg voor een baby, wat het allemaal nog uitdagender kan maken. Het is ook dubbel: een kindje krijgen is iets heel moois, maar je krijgt er onverwachts ook iets vervelends bij. Goede psychologische ondersteuning en lotgenotencontact met andere vrouwen die iets soortgelijks hebben meegemaakt kan helpen om de ervaring te verwerken.
Lees de ervaringsverhalen van mensen die door een bevalling een stoma kregen.